
Grillen
Grillen is een manier van koken waarbij je voedsel snel gaart met directe, droge hitte, vaak van boven of onder. Je krijgt een mooi korstje, donkere strepen én veel smaak – zonder extra vetstof.
Bij grillen wordt het eten blootgesteld aan directe hitte, zoals bij een grillpan, barbecue of oven met grillstand. Je hoeft meestal geen vet toe te voegen. De buitenkant wordt mooi bruin, de binnenkant blijft sappig.
Grillen is een droge kooktechniek op hoge temperatuur.
Waarom grillen we?
-
Voor een snel en krokant resultaat
-
Omdat het weinig vet vraagt = lichtere bereiding
-
Voor de smaak van geroosterd of gegrild voedsel
-
Voor mooie grillstrepen op vlees of groenten
Wist je dat…
-
Bij grillen de temperatuur vaak boven de 200°C ligt.
-
Een grillpan ribbels heeft, zodat het vet wegloopt en er strepen ontstaan.
-
Grillen zonder vet maakt het gerecht magerder.
-
Grillen en roosteren worden soms door elkaar gehaald – maar roosteren is meestal met ovenwarmte, grillen met directe hitte.
Aandachtspunten bij grillen
-
Zet de grillpan of oven op voorhand heet.
-
Leg het product droog in de pan (niet druipend van marinade).
-
Keer niet te vaak – zo krijg je mooie grillstrepen.
-
Laat vlees even rusten na het grillen voor extra sappigheid.
-
Gebruik tang of spatel, geen vork (sapverlies).
Werkwijze.
Onthou zeker dit.
Grillen doe je met volgende ingrediënten
Voorbeelden van wat je kunt grillen
-
Kippenfilet of kalkoenlapje
-
Hamburgers of worstjes
-
Zalm of tonijn
-
Groenten zoals courgette, aubergine, paprika
-
Toast of panini
-
Fruit (bv. ananas, perzik)