
Stoven
Stoven is een langzame kooktechniek waarbij je voedsel zachtjes gaart in een beetje vocht, met het deksel op de pan. Ideaal voor gerechten die tijd nodig hebben om lekker zacht en smaakvol te worden.
Bij stoven bak je eerst het vlees of de groenten kort aan in vetstof, en dan voeg je een (beetje) vloeistof toe (water, bouillon, bier, wijn…). Daarna dek je de pan af en laat je het langzaam sudderen op een laag vuurtje.
Stoven is een natte kooktechniek op lage temperatuur.
Stoven wordt toegepast om:
-
taaiere stukken vlees lekker mals te maken.
-
smaken goed te laten mengen.
-
het eten langzaam te garen zonder te verbranden.
-
Omdat het zorgt voor warme, troostrijke gerechten.
Wist je dat?
- Stoven ook “sudderen” of “smoren” genoemd wordt.
-
Het vocht niet verdampt omdat het deksel op de pan blijft, je zal dan vaak ook je saus achteraf nog binden
-
Traag garen betekent meer smaak en betere structuur.
-
Stoofgerechten vaak de volgende dag nog lekkerder zijn.
Werkwijze.
Onthou zeker dit.
Voorbeelden van stoofgerechten
-
Stoofvlees met bier of wijn
-
Balletjes in tomatensaus
-
Kip met groenten en bouillon
-
Ratatouille
-
Gesmoorde prei of witloof
-
Chili con carne
-
Rundsragout